De film opent met Hans van Nispen, die laat zien wat varend erfgoed omvat: van stoere sleepboten en zeilende vrachtschepen tot sierlijke notarisbootjes. “Op zo’n schip varen is niet alleen een ervaring voor jezelf, maar ook voor het schip. Mensen langs de kant steken hun duim op – dat is waardering.”
Josepha Kempl vertelt over haar Antilope, een zeldzaam ijzeren zeilend vrachtschip uit 1896, dat jaren op haar leek te wachten. “Niets in mijn leven ging zo makkelijk als vanaf het moment dat het schip er was. Je leeft je droom, en op een dag leeft de droom jou.”
De passie van Albin Glaser voor sleepboten ontstond bij zijn opa. Zijn eigen exemplaar, uit 1909, noemt hij “één brok staal en kracht”. Voor hem is de motor het kloppend hart: “Zonder motor heb je niks. Het kost tijd, energie en geld, maar de verbondenheid maakt het alles waard.”
In het slotdeel belicht Matthijs Wink de verduurzamingskansen voor de vloot. Veel schepen zijn al duurzaam door hun lange levensduur of zeilvermogen. En HVO-biodiesel – gemaakt van restproducten – kan de CO₂-uitstoot tot 90% verlagen zonder het karakter van het schip aan te tasten. Maar dat vraagt actie: lagere prijzen en betere verkrijgbaarheid aan het water voor HVO. Daarnaast is het cruciaal dat varend erfgoed – net als oldtimers – een landelijke ontheffing krijgt voor milieuzones, om zo met de authentieke motoren te kunnen blijven varen. De documentaire laat zien dat varend erfgoed geen stilstaand verleden is. Het is een vloot die trots, vakmanschap en geschiedenis draagt – en die, met de juiste keuzes, ook in een uurzame toekomst kan blijven varen.